tekst 1 Ik ben moe na de lange reis. Al wat ik vraag, is een rustige slaap en dromen over hen die ik liefhad. | tekst 2 We staan niet altijd stil bij het woord “samen”. Maar het is een groot gemis als “samen” uit je leven is. | tekst 3 Wij willen u rust geven al is vol droefheid ons hart je lijden zien en niet kunnen begrijpen was onze grootste smart. |
tekst 4 Wachtend aan de overkant gelovend dat dit niet het einde is kijk ik uit naar de morgen waar we allen weer samen zullen zijn. | tekst 5 Daarom hebben wij die handen en die armen Om als het koud wordt rond het hart elkaar te verwarmen | tekst 6 Sterven is de pijn vergeten die het leven heeft gebracht |
tekst 7 Ik heb drie schatten Die ik koester en behoed De eerste is de liefde De tweede tevredenheid De derde bescheidenheid | tekst 8 Daar alleen kan liefde wonen daar alleen is ‘t leven goed waar men stil en ongedwongen alles voor elkander doet. | tekst 9 Als ik dood ben, treur dan niet ik ben niet echt dood, moet je weten het is mijn lichaam dat ik achterliet dood ben ik pas als je mij bent vergeten |
tekst 10 Afscheid nemen is met dankbare handen weemoedig meedragen al wat waarde heeft om niet te vergeten | tekst 11 Veel heb je ons gegeven veel heb je voor ons betekend plotseling uit ons leven gedreven blijf je in onze harten leven. | tekst 12 Door de tranen van dit uur sluipt haar glimlach haar ogen, haar stem maar vooral haar hart |
tekst 13 Een moeder sterft altijd te vroeg al wordt zij nog zo oud Je bidt dat God haar sparen zal omdat je van haar houdt | tekst 14 Moeder zijn, is alles geven, zorg en lijden, liefde en leven. Moeder zijn, is alles derven Alles en tevreden sterven… | tekst 15 Haar/zijn sterven is zo moeilijk te verwerken Haar/zijn leven was ons zoveel waard Zij/hij was een van de stille, geestelijke sterken Die iedereen, alleen zichzelf niet spaarde |
tekst 16 Zwevend over het strand één zijn met het zand één zijn met de zee weer één zijn met z’n twee | tekst 17 Tot wederzien, tot wederzien, al waar het mogen wezen: na lang of korten tijd, misschien in ‘t ongekend nadezen! Guido Gezelle | tekst 18 Zo vertrouwd van wie je gewoon houdt daarom doet het zo zeer dat vertrouwde is er niet meer. |
tekst 19 Een zee aan mogelijkheden Die zee werd jou niet gegund Zestien jaren jong Hoe heeft dit ooit gekund | tekst 20 Waarom zijn er zoveel vragen Waarom is er zoveel pijn Waarom zijn er zoveel dingen Die niet te begrijpen zijn | tekst 21 Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één,het afscheid nemen en scheiden. Het doet ons toch zo lijden. |
tekst 22 Ik voeg mij bij hen die ik liefhad, daar wacht ik op hen die ik liefheb. | tekst 23 Jij hield zoveel van ons Wij houden zoveel van jou Jij blijft steeds onder ons | tekst 24 Dood ben ik niet Dood ben ik pas als jullie niet meer aan mij denken |
tekst 25 Ik heb lang en gelukkig geleefd, niets gevraagd en veel gekregen en van alle goede dingen voldaan ben ik stilletjes heengegaan. | tekst 26 Ooit zal ik bestaan en leven Ooit zal ik leven en gaan Ooit zal ik gaan en sterven Ooit zal ik sterven en bestaan | tekst 27 Omdat het leven mooi was nsamen met jou, wordt het leven moeilijk zonder jou … Omdat jij moedig en hoopvol was, willen wij dat ook zijn … |
tekst 28 Diep bedroefd, maar vervuld van zovele goede en mooie herinneringen, melden wij het overlijden van | tekst 29 Je was een rots in de branding en koerste recht door zee Je trotseerde storm en golven alleen… je had de wind niet mee | tekst 30 Belangrijk is niet alleen de weg die je gaat maar ook de sporen die je achterlaat |
tekst 31 Omdat er liefde is bestaat er geen voorbij in alle eeuwigheid ben jij. | tekst 32 Je was als een kaars vol licht, warmte en gezelligheid die is nu opgebrand doch haar uitstraling zal blijven tot in eeuwigheid Kort was je tijd Groot was je inzet Opgewekt en spontaan Ben je van ons heengegaan | tekst 33 Het verdriet bij je heengaan is groot, maar in ons hart blijf je verder leven. |
tekst 34 Als mijn tijd gekomen is en ik afscheid neem van het leven merken jullie, in al je eenzaamheid dat ik onzichtbaar bij jullie ben gebleven. | tekst 35 Weinig nemen en veel geven Altijd hartelijk en warm Als de mensheid zoals jij was Was de wereld niet arm | tekst 36 Ongewild en onverwacht niemand had dit gedacht ‘s morgens vroeg van huis ‘s avonds niet meer thuis |
tekst 37 De strijd heb je nimmer opgegeven zelfs toen het einde werd verwacht je bleef geloven in het leven vol liefde, zorg en levenskracht. | tekst 38 Doof nu het licht en sluit je ogen en vergeet de strijd Jouw leven hier is omgevlogen maar de liefde blijft. | tekst 39 Wat is de mens toch schoon in al zijn goede doen!Zo vaak zien wij het te laat … en ‘t leven ging voorbij! |
tekst 40 Al hield je nog zoveel van het leven Je had het niet in eigen hand Ongevraagd moest je het verlaten En wij staan machteloos aan de kant | tekst 41 Ik verlaat diegene die ik liefheb om terug te gaan naar hen die ik niet missen kan | tekst 42 Soms is het beter iets moois te verliezen Beter verliezen dan dat je het nooit hebt gehad Liefde van mijn leven Ik heb van je genoten |
tekst 43 Nooit vragen, nooit klagen, zijn pijn in stilte dragen. Zijn handen hebben voor ons gewerkt, zijn hart heeft voor ons geklopt, zijn ogen hebben ons tot het laatst gezocht. | tekst 44 Toen uw lijden lang en zwaar werd, hebt ge geglimlacht en aanvaard, moedig als geen, in de eenvoud van simpel vader/moeder te zijn. | tekst 45 Als ik verdriet heb, en geen raad meer weet … denk ik aan al het goede dat je voor ons deed |
tekst 46 Wanneer wij aan ons moeke denken ervaren wij hoe ontzettend veel zij van ons en van de mensen hield. | tekst 47 Rust zacht, lieve schat. We dragen je levenslang in ons hart. | tekst 48 Doorheen onze droefheid, danken wij haar/zijn lang en schoon leven. |
tekst 49 Vol dankbaarheid voor haar/zijn liefdevolle inzet, eenvoud, nemen wij afscheid van | tekst 50 Omgeven door de liefde van allen is hij/zij van ons heengegaan | tekst 51 Neem de herinnering aan jou niet mee, laat ze achter, alleen, in ons hart. |
tekst 52 Na een verdienstelijk leven is zacht aan onze liefde ontnomen | tekst 53 Onverwacht, maar voor altijd in liefdevolle gedachten. | tekst 54 Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf,wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe. |
tekst 55 Als het lichaam niet meer wil en het leven wordt een lijden kan men dankbaar zijn dat God het komt bevrijden | tekst 56 Niemand weet wat leven is alleen dat het gegeven is en dat van dit geheimenis God het begin en einde is | tekst 57 Wie zijn taak als mens vervulde in dit leven, hem zal God zijn vriendschap en zijn liefde geven. |
tekst 58 Ik ben het, Kom maar met Mij mee naar de overkant. Wees maar niet bang hier is Mijn hand | tekst 59 Haar leven heeft een kroon gedragen van gouden, moederlijk geduld, dat zonder voor zichzelf te vragen gestaag de vele, vele dagen geluidloos zorgend heeft gevuld. | tekst 60 Ik heb gezorgd bemind, gebeden. Mijn hart is zwaar, ik ben zo moe. Zoveel verdriet heb ik geleden, Nu ga ik naar de Vader toe. |
tekst 61 Het zijn de kleine dingen die ik achterlaat voor mijn beminden, grote dingen zijn voor iedereen. Mijn laatste groet is voor hen die mij in mijn onvolmaaktheid kenden en mij liefhadden. | tekst 62 Wij zijn taak vervulde in dit leven hem zal God zijn vriendschap en Zijn liefde geven | tekst 63 ‘t Is avond, stille… en, mij omtrent, is iets, of iemand, onbekend, die, zachtjes mij beroerdend zegt: “‘t Is avond en ‘t is rustens recht” G. Gezelle |
tekst 64 Hij/zij hield van de mensen Hij/zij hield van al wat leeft. daarom is het zo pijnlijk dat hij/zij ons verlaten heeft. | tekst 65 Een stille nacht… Een felle pijn: “Nu is ‘t gedaan”. Zo plots en onverwacht is hij uit ‘t leven weggegaan. | tekst 66 Mijn leven is in dood vergleden als een zon die zachtjes onderging. Elke pijn is nu geleden en alles wordt herinnering. |
tekst 67 In ieder mens schuilt een geheim, een hoge vreugd, een scherpe pijn, een diep verdriet, een roos, en een vergeet mij niet. F. Van Alboom | tekst 68 Ik verlaat met droefheid degenen van wie ik hou, ik vind met vreugde terug degenen die mij verlaten hebben. | tekst 69 Het klopte rustig al die jaren het oude hart zo kloek en trouw to wij verrast en droevig waren die morgen bij het plots ervaren hoe ‘t stil viel, onverwacht en gauw. |
tekst 70 Pas als de tijd gekomen is kunnen we gaan… en alles achterlaten wat vreugde het of droefnis. | tekst 71 Rust nu maar uit je strijd is gestreden je hebt het met veel moet gedaan. Wie kan begrijpen wat je hebt geleden. Wie kan weten wat je hebt doorstaan. | tekst 72 We laten je gaan, maar met pijn in het hart. Je zien lijden en niet kunnen helpen, was onze smart. |
tekst 73 Anderen gelukkige maken was zijn leven, Niets was hem teveel, niets te zwaar, Helaas, sterven doe je altijd te vroeg. |